¼ paddenstoelen- of groentebouillon (blokje voor 500 ml)
1 teentje knoflook
1 tl balsamicoazijn
Bereiding
1
Schrob 400 g aardappelen schoon en halveer grote exemplaren. Zet op in een laagje gezouten water en breng afgedekt aan de kook. Kook gaar in 20-25 minuten. Giet af en laat droogstomen.
2
Rooster 40 g hazelnoten zachtjes in een droge koekenpan tot ze beginnen te kleuren. Laat afkoelen en hak grof.
3
Zet een pannetje water met zout op voor 250 g sperziebonen. Verwijder de steeltjes (de puntjes kun je laten zitten) en halveer. Kook vanaf dat het water kookt in 6-8 minuten gaar. Giet en spoel af met koud water. Doe terug in de pan, voeg een klontje vegan boter en wat peper en zout toe. Rasp ½ stuk citroenschil eroverheen. Schud om en dek af tot gebruik.
4
Verwarm olie in een koekenpan. Snipper 1 stuk sjalot en fruit zachtjes tot ze begint te bruinen. Voeg 1 tl tijm en ½ el mosterd toe en verbrokkel ¼ bouillonblokje erover. Snij 300 g kastanjechampignons in kwarten of achten als ze erg groot zijn. Bak mee op middelhoog vuur. Schep af en toe om. Hak 1 teentje knoflook fijn. Voeg op het laatste toe.
5
Hak 1 bosje peterselie fijn.
6
Voeg, als de champignons beetgaar zijn, 100 ml sojaroom toe. Warm zachtjes mee. Voeg 1 tl balsamicoazijn toe. Breng op smaak met peper en een kneep citroensap. De saus dikt snel in, voeg eventueel een scheutje water toe om te verdunnen.
7
Serveer de gekookte Opperdoezers met de romige saus en de sperzieboontjes. Garneer met de peterselie en bestrooi met de hazelnoten.